Page 121 of Near Dark

‘Begrepen,’ antwoordde Harvath.

Een paar seconden later klonk de beltoon van de lift op de tweede verdieping van het gebouw, gingen de deuren open en stapte Nekrasov naar buiten.

Hij was in een verdomd slechte bui. Het beviel hem niets dat hij alweer naar het ziekenhuis moest komen voor een second opinion over de vraag of de implantaten van zijn vrouw verwijderd moesten worden. Het enige wat dit bezoek de moeite waard maakte was dat er uitzonderlijk aantrekkelijke verpleegsters werkten. Eva bezorgde hem intussen zoveel koppijn dat hij er meer dan ooit over dacht om een maîtresse te nemen. Misschien vond hij er hier wel een.

Ook al was hij alweer te laat, hij kletste toch nog een paar minuutjes met de verpleegsters bij de receptie voordat hij naar de kamer van zijn vrouw werd verwezen, waar ze op haar onderzoek wachtte.

Toen hij zonder te kloppen de kamer binnenliep, zat een nieuwe arts al met haar te praten. Hij bleef even in de deuropening staan, met het idee dat de arts hem op de een of andere manier bekend voorkwam.

‘Wilt u de deur dichtdoen?’ zei de man in de witte jas, zonder zijn gezicht helemaal naar hem toe te draaien.

Nekrasov deed wat hem gevraagd werd.

Toen hij de deur eenmaal had gesloten, draaide Harvath zich om en richtte hij een Glock 43-pistool met geluiddemper op hem, precies zoals de huurmoordenaar die naar Key West was gestuurd bij hem had gedaan.

‘Hallo, Nikolai,’ zei Harvath. ‘Ga zitten. We moeten even praten.’

‘Wat?’ gromde de Rus boos. ‘Waar haal jij het lef vandaan om mij in het bijzijn van mijn vrouw te beschuldigen? Je hebt niet…’

‘Hou je mond,’ onderbrak Eva haar man. ‘Doe wat hij zegt. Ga zitten.’ Nekrasov gehoorzaamde.

Harvath haalde zijn telefoon tevoorschijn, startte een bankapp en hield het scherm op een paar centimeter van het gezicht van de Rus. ‘Niet met je ogen knipperen,’ beval hij. ‘Hou je hoofd stil, verdomme.’

Er klonk een klik en Harvath veegde naar een ander scherm. Hij zette de geluiddemper tegen Nekrasovs voorhoofd en stak de telefoon weer naar hem uit. Ditmaal gebood hij: ‘Rechterduimafdruk, in het rode vakje. En snel een beetje.’

Nekrasov deed wat Harvath vroeg en zei: ‘De jongen die jij hebt vermoord was niet alleen de zoon van president Pesjkov. Misja was mijn petekind.’

‘Hij was ook een verdomde psychopaat,’ zei Harvath. ‘Je had je erbuiten moeten houden.’

‘Ik heb honderd miljoen dollar op jou ingezet.’

‘En je hebt verloren.’

‘Ik verlies nooit,’ zei de Rus.

Even later ging Eva’s telefoon over.

Harvath keek haar aan. ‘Alles in orde?’

Ze knikte.

‘Zijn we blij?’

‘Heel blij,’ antwoordde ze.

Zich weer tot Nekrasov wendend zei hij: ‘Je hebt geen idee hoe gelukkig je bent. Elke dag als je wakker wordt moet je God op je blote knieën bedanken voor je vrouw en je kinderen. De dag dat je ophoudt met hem te bedanken, is de dag dat ik terugkom.’

Met die woorden draaide hij zich om en verdween hij.

***

Op de terugweg naar het vliegveld draaide Haney, die in de passagiersstoel zat, zich naar Harvath toe. Hij stak zijn telefoon uit, liet hem een website zien en vroeg: ‘Wat die plek in Litouwen betreft waar ik die houten kruizen naartoe moest sturen, gaat dat nog steeds om in totaal vijf kruizen?’

‘Nee,’ antwoordde Harvath. ‘Voorlopig zijn het er maar vier. Maar sla die pagina bij je favorieten op, voor het geval dat we ooit terug moeten keren.’

55

Rooftop restaurant, The Thief Hotel