Page 16 of Near Dark

Toen ze van het heliplatform wegreden, passeerden ze de Aspenblokhut, die voor de president en zijn gezin gereserveerd was. Er brandde geen licht. Dat was voor Harvath geen verrassing. Niet alleen vanwege het late uur, maar ook omdat hij nergens de Marine Onehelikopter van de president had gezien en niets had gemerkt van alle veiligheidsmaatregelen die werden genomen als de president hier aanwezig was.

Harvath wist niet wie hij zou ontmoeten. Hij wist ook niet over welke informatie de Carlton Group wél beschikte en de Noren niet. Zijn teamgenoten wisten het ook niet, zeiden ze. Ze hadden hem alleen verteld dat deze actie voor zijn eigen veiligheid was en dat alles duidelijk zou worden als ze op hun bestemming waren.

Korporaal Garcia parkeerde het golfkarretje bij de Hawthorn-hut en zei: ‘We zijn er, meneer. Zal ik met u meegaan naar binnen en laten zien hoe alles werkt?’

‘Nee, dank je. Ik kom er wel uit,’ antwoordde hij.

‘Er staat een telefoon op het nachtkastje, en daar ligt een lijst met interne nummers, mocht u iets nodig hebben. De bediening is het klokje rond beschikbaar.’

‘Oké, bedankt.’

‘Ik wens u een fijn verblijf.’

‘Dank je,’ antwoordde Harvath, terwijl hij uit het golfkarretje stapte en naar de deur van de blokhut liep.

Hij overwoog om te vragen of de Shangri-La Bar in de Hickory Lodge na sluitingstijd nog steeds via een kapot raam achterin toegankelijk was, maar dat was een echt Secret Servicegeheimpje geweest. Die hadden het raam tenslotte lang geleden geforceerd. Hij wist niet zeker of de mariniers over deze truc waren ingelicht. Het was waarschijnlijk beter om er niet over te beginnen.

Het eerste wat hem opviel toen hij de Hawthornhut binnenging, was de geur. Sinaasappels. In de tijd dat hij bij het presidentiële escorte werkte, hadden alle hutten naar zeep geroken. Irish Spring om precies te zijn. Dit was beslist een verbetering.

Maar de inrichting was nog steeds hetzelfde: simpel en zonder franje. Fris beddengoed. Er stonden flessen water. De badkamer was weliswaar gedateerd, maar glinsterend schoon. Dit was niet het Ritzhotel. Bij lange na niet, maar dat kon Harvath niet schelen.

In de smalle garderobekast lagen setjes schone kleren. Iemand was duidelijk gewaarschuwd dat hij hier zonder bagage zou aankomen.

Maar diegene was er blijkbaar niet op gewezen dat hij niet alleen kleren aan moest, maar ook iets moest drinken.

Dat hij niet met een glas drank in zijn hand uit de Black Hawk had willen stappen, betekende nog niet dat hij hier in deze hut zijn pijnbestrijding niet wilde voortzetten.

Op het moment dat hij naar de telefoon liep om de bediening te bellen, werd er op zijn deur geklopt.

Het personeel van Camp David was erin getraind de wensen van de gasten voor te zijn, maar hij betwijfelde of ze zó goed waren.

Hij liep naar de deur en opende die. Tussen twee enorme honden in stond de persoon die hij zou ontmoeten.

8

De honden jankten, uitgelaten als ze waren om Harvath te begroeten. Maar hun eigenaar wilde daar niets van weten. Na een kort commando zwegen de indrukwekkende beesten meteen.

De kleine man, die nog geen een meter vijftig lang was en aan primordiale dwerggroei leed, reikte nog niet tot de schouders van zijn twee reusachtige Kaukasische owcharka’s. Het fysieke verschil was bepaald indrukwekkend. Nog indrukwekkender waren de intelligentie, de discipline en de trouw die de beesten toonden.

‘Ik dacht dat je misschien een slaapmutsje wilde,’ zei de kleine man. ‘En dat je behoefte had aan de nodige uitleg.’

‘Allebei inderdaad,’ antwoordde Harvath.

Nicholas glimlachte en met een tweede kort bevel gaf hij de honden toestemming Harvath te begroeten.

In internationale inlichtingenkringen stond de kleine man bekend als ‘de trol’. Zijn vrienden kenden hem simpelweg als Nicholas.

Hij was ooit een van ’swerelds grootste leveranciers van zwartemarktinformatie geweest. Hij was ook ooit Harvaths angstgegner geweest. Maar door het tijdsverloop en de omstandigheden was er veel veranderd, zoals ook mensen veranderden.

Via allerlei merkwaardige omwegen – vol verraad, bedrog, vergelding en berouw – waren ze van directe tegenstanders strijdmakkers geworden. Naarmate hun wederzijds respect en waardering waren gegroeid, was hun band steeds hechter geworden. Ze waren een soort broers geworden. Familie.

Nadat Harvath Argos en Draco met een hoop klopjes op de kop en gekrabbel achter de oren had begroet, maakte hij Nicholas duidelijk dat hij aan dat drankje toe was.

Ze verhuisden naar de belendende blokhut, waar Nicholas en zijn honden onderdak hadden gevonden.

Zoals hun geleerd was, bleven Argos en Draco tijdens de korte oversteek tussen de bomen dicht bij hun baasje. De kleine man had in de loop van zijn carrière machtige vijanden gemaakt. Dat hij zich bij de Carlton Group had aangesloten en zijn leven had gebeterd, maakte voor hen niet uit. Er bestonden nu eenmaal misdragingen die altijd gewroken moesten worden. Door de informatie die hij had doorgebriefd, waren levens verwoest. De honden dienden om hem te beschermen, voor het geval er ineens iemand voor de deur stond die een oude rekening wilde vereffenen. Omdat er op dat moment op Harvath zelf werd gejaagd, begreep hij dat volkomen.

Terwijl ze al converserend naar de hut liepen, vreesde Harvath de onvermijdelijke vraag die gesteld zou worden: hoe gaat het met je?