Page 23 of Near Dark

‘In hoeverre is het hoofd op de hoogte?’

‘Helemaal niet ver. Die twee bullebakken waren nog steeds buiten westen toen de politie arriveerde, dus die hebben niets gezien. Wij zijn de enigen die van de beoogde schutter af weten.’

Dit was prima inlichtingenwerk. Lawlor was voor hen in de bres gesprongen, en snel ook.

Harvath richtte zich tot Nicholas. ‘Is het lijk geïdentificeerd?’

‘Nog niet,’ antwoordde de kleine man, ‘maar hij had best een interessant wapen. Een Glock 43. Enkelvoudig magazijn, 9 millimeter. Het wapen was gemodificeerd met een schakelaar die voorkomt dat de slede terugschiet. Dat maakt een schot niet alleen stiller, maar voorkomt ook dat de huls wordt uitgeworpen. De demper lijkt 3D-geprint te zijn. Perfect voor een professionele, eenmalige opdracht.’

‘Wat doen jullie met het lichaam?’

‘Dat ligt op een veilige plek, voorlopig op ijs.’

‘En nu?’

‘Nu ga je je ontbijt nuttigen,’ zei Lawlor, die de ober aan zag komen. ‘Aangenomen dat je meedoet, zullen we alles wat je over Pedersen weet nog eens doornemen en een plan opstellen.’

Harvath kende geen enkele twijfel. Gezien hunintelwerd er op hem gejaagd. Het zat niet in zijn karakter om rustig af te wachten wat er ging gebeuren en in het defensief te gaan, in plaats van de aanval te kiezen. ‘Ik doe mee,’ zei hij. ‘Iedereen doet mee.’

Het leek sympathiek om te denken dat hij het voor zijn teamgenoten deed, of voor de Carlton Group, of voor de nalatenschap van de Ouwe, of zelfs voor het land. Maar diep vanbinnen, vlak bij dat opflakkerende vlammetje van zijn medemenselijkheid, wist hij dat zijn beweegredenen helemaal niet zo nobel waren. Hij deed mee omdat hij nog steeds woedend was.

En terwijl dat besef tot hem doordrong, moest hij aan een citaat over de gevaren van de jacht op monsters denken. Als je niet oppaste, had Nietzsche gewaarschuwd, veranderde je zelf in datgene waarop je jaagde. ‘Als je maar lang genoeg in de afgrond kijkt,’ had hij gezegd, ‘kijkt de afgrond ook in jou.’

Maar zodra dat citaat hem te binnen schoot, werd het door een ander citaat verdreven, waarmee de woede diep vanbinnen zich manifesteerde: ‘Het lot fluistert de krijger toe: “Je kunt de storm niet weerstaan.” De krijger fluistert terug: “Ik ben de storm.”’

Terwijl de ober zijn ontbijt neerzette, dwong Harvath zich te concentreren en begon hij zijn zoektocht naar de persoon die Carl Pedersen had verraden.

11

Granville

Normandië, Frankrijk

Lang voordat Paul Aubertin zijn eerste politieagent had vermoord, was hij al een liefhebber van alles wat Frans was.

Hij was als Michael Collins McElhone geboren in een katholiek gezin in West-Belfast en was tijdens de langdurige etno-nationalistische ‘Troubles’ in Noord-Ierland in de jaren negentig nog maar een tiener geweest. Frankrijk met zijnliberté,égalité,fraternité-cultuur leek toen eindeloos ver weg.

De jonge francofiel had een enorme interesse in de geschiedenis, de taal en cultuur, de politiek en gastronomie van het land en zijn grote wens was ooit in Montpellier, Lyon of misschien zelfs Parijs te studeren.

Dat was een ambitieus doel voor een workingclassjongen wiens ouders moeite hadden genoeg eten op tafel te zetten en altijd te laat waren met de huur.

Toch had hij zich aan zijn droom vastgeklampt, totdat zijn hele leven op een dag op zijn kop kwam te staan.

Zijn vader, een koerier die voor een verenigd en onafhankelijk Ierland opkwam, was doodgeslagen door leden van een paramilitaire groepering die op burgers joeg, de Loyalist Volunteer Force, kortweglvf.

Ondanks hun afschrikwekkende gruweldaden hadden ze daar nooit rekenschap voor hoeven afleggen, in welke vorm dan ook, en waren ze nooit vervolgd. Ze waren door hun schijnbaar onaantastbare status zo gesterkt, dat ze zelfs een eigen Hitlerjeugdtak oprichtten, de Young Loyalist Volunteers geheten.

Toen hij zestien was, dacht hij erover om zich aan te sluiten, binnen de organisatie op te klimmen en uiteindelijk alle verantwoordelijken te vermoorden. Hij had een dergelijk scenario in een bioscoopfilm gezien en had gedurende een korte periode het idee dat het een solide plan was.

Maar daarna had hij alles nog eens wat grondiger overdacht. Delvfzat in Portadown, slechts een half uur van hem vandaan. Ze hadden natuurlijk contacten met heel wat mensen in Belfast die zijn achtergrond konden natrekken. Het was uitgesloten dat hij zich als een gemotiveerde protestant kon voordoen die zich bij de strijd wilde aansluiten. Zodra ze zich realiseerden dat hij de zoon was van een katholiek die door delvfvermoord was, was alles voor hem voorgoed voorbij. Dat kon hij zijn moeder niet aandoen. Hij zou minder openlijk te werk moeten gaan.

Nu zijn vader er niet meer was, had het gezin geen inkomen meer. Hij had geen andere keuze dan van school af te gaan en een volledige baan te nemen om het inkomensverlies goed te maken en zijn familieleden te helpen.

Hoewel hij geen andere keuze had dan te gaan werken, kon hij wel zelf bepalen waar hij ging werken. Naar verluidt was zijn oom van moederskant lid van deira, het Ierse Republikeinse Leger, en werkte hij in de bouwsector, waar veel arbeiders buiten de boekhouding werden gehouden om belastingen, vakbondscontributies en verzekeringspremies te ontduiken. Hij besloot naar die oom toe te gaan, en bij hem vond hij werk.

De meeste arbeiders op de bouwlocaties aten van twee walletjes, want ze inden bijstandscheques terwijl ze tegelijk zwart werden betaald als bouwvakker. Het werk betaalde niet bijzonder goed, maar het was beter dan niets. Zijn ziekelijke moeder was hem er dankbaar voor, ook al vond ze het vreselijk dat hij niet meer naar school ging.

‘Ik zal snel een betere baan vinden, Michael,’ had ze hem voorgespiegeld. ‘Dan kun je terug naar school en komt alles goed. Echt waar.’