Page 24 of Near Dark

Maar die betere baan kwam nooit. Zijn inkomen was cruciaal voor het gezin, en daarom werkte hij twee keer zo hard als de volwassen mannen om hem heen, met de bedoeling zich onmisbaar te maken.

Het werk was zwaar, maar hij werd er beresterk van. De avonden besteedde hij aan lezen om zijn geest te scherpen. De boeken gingen altijd over Frankrijk, en hij verslond ze.

Als hij niet aan het werk was of zat te lezen, ging hij met zijn oom en een paar bouwvakkers van het werk naar de kroeg. Hij was te jong om te drinken, maar de Ieren hadden het principe ‘vraag niets, zeg niets’ praktisch uitgevonden, vooral als het alcohol drinken door minderjarigen in arbeiderscafés betrof.

Zolang de jongen zich niet misdroeg, kon het niemand wat schelen. En de jongen zorgde er wel voor dat hij zich niet misdroeg. Hij ging mee naar de kroeg om te luisteren, om meer over deiraen, belangrijker nog, over de vijanden van deirate weten te komen, met name de Loyalist Volunteer Force.

Zijn oom was echter niet achterlijk. De paar keer dat hij had geprobeerd het onderwerp aan te snijden, had zijn oom het gesprek onmiddellijk afgekapt. De jongen was veel te jong om aan wraak te denken. ‘Jouw tijd komt nog wel,’ zei hij. ‘Geloof mij nou maar.’

Maar net als de ‘betere’ baan van zijn moeder kwam die tijd niet, en hij werd het zat erop te blijven wachten. Maar toen hij op een dag naar de bar liep om nog een rondje te halen, bracht God iemand op zijn pad.

‘Je oom zei tegen me dat je een hoop vragen over delvfhebt,’ zei de man.

Hij was een vaste klant in de kroeg, maar Paul had nog nooit gezien dat zijn oom of een van de andere kroegmakkers met hem had gesproken. Daarom was hij terughoudend om met de man te praten.

‘Het spijt me dat je vader dood is en wat de gevolgen daarvan voor jullie gezin waren. Een jongen van jouw leeftijd moet op school zitten.’

‘Nou, ik zit niet op school, hè?’

De woede was oprecht, al was die misplaatst. De jongen had zijn vader verheerlijkt. Sinds de moord was de pijn door het verlies alleen maar heviger geworden en dieper in zijn ziel geëtst.

Desondanks was hij wel zo goed opgevoed dat hij volwassenen bleef respecteren, zelfs als het volstrekte vreemdelingen waren. ‘Neem me niet kwalijk,’ zei hij. ‘Dank voor uw medeleven.’

Je hoeft je nergens voor te verontschuldigen,’ antwoordde de man. ‘Je vader was een deugdzaam man.’

‘Kende u hem?’

‘Nee, maar ik heb her en der rondgevraagd. Hij zorgde voor zijn gezin. Hij ging naar de kerk. En hij stond aan de goede kant van deze strijd. Dus uit respect voor je vader ben ik hier om je vragen te beantwoorden.’

De jongen was in verwarring. ‘Ik weet niet eens wie u bent.’

‘Je oom weet wie ik ben. Dat is het enige wat telt. Goed, wat kan ik je vertellen?’

‘Wie heeft mijn vader vermoord?’

‘De Loyalist Volunteer Force,’ zei de man.

‘Ik wil hun namen weten.’

‘Met alle respect, maar je bent een jongen van zestien. Wat zou je met die namen kunnen doen als ik ze aan je gaf?’

‘Ik zou wraak nemen.’

De man vertrok zijn gezicht en nam een slokje van zijn bier. ‘Stel dat er een betere manier was om hun iets aan te doen? Om ze echt pijn te laten voelen? Zou je belangstelling hebben om daar deel van uit te maken?’

De jongen hoefde geen moment over zijn antwoord na te denken. ‘Absoluut,’ antwoordde hij.

‘Wil je dan niet eens weten wat er van je gevraagd wordt?’

‘Kan me niet schelen. ‘Ik doe het, wat het ook is.’

‘Flinke knul,’ zei de man, hij dronk zijn glas bier leeg en stond op van zijn kruk. ‘Je hoort nog van me.’

Om delvfecht pijn te doen bleek hij op te moeten draven bij een jeugdvoetbaltoernooi datlvfbij Portadown had georganiseerd. Het was een propaganda-evenement voor de Young Loyalist Volunteers, onder het voorwendsel dat het geweld de kop in moest worden gedrukt. Er was daarbij geen sprake van enig onderzoek naar zijn achtergrond. De jongen was aangemeld onder de naam Terrance Macaulay.

Hij had zijn moeder verteld dat hij moest werken en dat hij die zaterdagochtend vroeg zou vertrekken. Drie stratenblokken van zijn huis vandaan haalde de man uit de kroeg hem op met zijn auto en reden ze het kleine stukje naar Portadown.

Tijdens de autorit legde hij de jongen uit wie zijn doelwit was en waarom hij deze opdracht had gekregen. Delvfhad alle acties ongestraft kunnen uitvoeren, omdat ze een bijzonder machtige beschermheer hadden: een hooggeplaatste politie-inspecteur die herhaaldelijk bewijsmateriaal en getuigen had laten verdwijnen.