Page 28 of Near Dark

Ze liep een smalle gang door, stapte het platte dak op en betrad het openluchtrestaurant. De jonge gastheer begroette haar met een stralende glimlach en bejegende haar alsof ze een vaste klant was. Ze vertelde de man haar naam, waarop hij op zijn tablet keek, twee menukaarten pakte en haar voorging naar die ene tafel die ze had gereserveerd.

Ondertussen voelde ze de ogen van de meeste mannelijke bezoekers, en ook die van de vrouwen, op haar gericht. Vroeger zou ze zich daar ongemakkelijk en verlegen onder hebben gevoeld. Maar als haar verder rampzalige periode in het buitenland als model iets goeds had opgeleverd, dan was het wel dat ze eraan gewend was geraakt dat er naar haar werd gekeken.

In het inlichtingenspel wilde je gewoonlijk niet opgemerkt worden. Om het nog bondiger te zeggen: je wilde vooral niet dat iemand zich jou herinnerde. Ze wist hoe ze zo min mogelijk op moest vallen, ondanks haar lengte. Het lukte haar vrij aardig om ongemerkt voorbij te glippen. En ze was er buitengewoon bedreven in om juist iemands aandacht te trekken en op te vallen als dat nodig was.

Ze had een tafeltje achterin dat zowel privacy als een geweldig uitzicht bood. De glazen deuren in Hawaïaanse stijl waren allemaal opzijgeschoven, evenals de lange stoffen luifels. Langs de randen van het dak waren plantenbakken met kruiden en wilde bloemen aangebracht, die voor een kleurenpracht vol zoete geuren zorgden.

Nadat ze was gaan zitten, vouwde de gastheer haar servet open en gaf dat aan haar, gevolgd door een menukaart en wijnkaart. Nog voordat hij haar een smakelijke lunch had kunnen wensen, was haar ober al verschenen, die op een respectvolle afstand bleef staan. Toen de gastheer was vertrokken, stapte hij naar voren en stelde zich voor.

Ze maakten een vrijblijvend praatje, Sølvi bestelde eenkokekaffe, en de man verdween om haar bestelling door te geven. Noren waren met bijna tien kilo koffie jaarlijks per hoofd de op één na grootste koffiedrinkers ter wereld. Alleen de Finnen waren nog grotere koffieleuten. En de Noren namen de manier waarop hun favoriete cafeïnedrank bereid diende te worden bijzonder serieus.

Kokekaffe was een van de meest populaire methoden, en daarbij liet je grof gemalen bonen trekken in kokend opgegoten water. Omdat de bonen lichter gebrand waren, was deze koffie minder sterk dan in het grootste deel van de wereld gebruikelijk was, maar de Noren waren er dol op.

Terwijl ze zat te wachten, keek Sølvi uit over de fjord. De weekends waren altijd het drukst, vooral als het mooi weer was. Terwijl zeilboten met helderwitte zeilen heen en weer voeren, doorkliefden glanzende motorboten en grote passagiersveerboten de golven. Als ze moest vastzitten op het vasteland, kon ze geen betere plek en geen beter uitzicht bedenken om vast te zitten.

Toen de ober terugkwam met haar koffie, bedankte ze hem en nam het porseleinen kopje in haar handen, terwijl ze over het water uit bleef kijken. Het was maar goed dat haar kantoor door bomen was omringd, bedacht ze. Als ze de hele dag naar boten kon kijken, zou ze waarschijnlijk niet aan werken toekomen.

Hoezeer ze ook genoot van het uitzicht op de fjord, ze was ook nog steeds een professionele inlichtingenagent die erin getraind was de omgeving in zich op te blijven nemen. Daarom zorgde ze ervoor met één oog steeds de omgeving te observeren.

Een paar minuten nadat ze haar koffie had gekregen, zag ze haar gast het terras op stappen en naar de ontvangstplek lopen. Ze zwaaide toen ze de blik van haarcia-collega trof. Haar oude vriendin zwaaide terug en kwam haar kant op, terwijl ze de gastheer bedankte.

Sølvi ging wat meer rechtop zitten. Ze was nerveus en wenste ineens dat ze een drankje met alcohol had besteld. Terwijl ze toekeek hoe haar collega dichterbij kwam, wist ze ineens dat het te laat was. Het moment van de waarheid was aangebroken.

13

Holidae H. Hayes was precies wie Sølvi Kolstad wilde zijn. Het hoofd van decia-post Oslo was een vrouw met gitzwart haar die niet alleen bijzonder aantrekkelijk was, maar ook slim en zeer gerespecteerd. Na de volgende Amerikaanse verkiezingen zou ze wellicht zelfs een ambassadeurspost krijgen. Dat verlies voor Langley zou voor het ministerie van Buitenlandse Zaken een aanwinst zijn, en het zou de juiste zet zijn.

‘Triple H’, of ‘H3’ zoals ze genoemd werd, was bij uitstek gekwalificeerd. Ze had haar bijdrage geleverd op enkele van de beste, maar ook enkele van de miserabelste standplaatsen ter wereld. Ze had ambassadeurs die half zo intelligent waren als zij en slechts een fractie van haar ervaring bezaten door enorme crises geloodst, zonder daar ooit erkenning voor op te eisen. Het enige wat ertoe deed was de missie waarin ze de belangen van de Verenigde Staten in het buitenland behartigde. Ze had een geweldige reputatie in Washington, en de president had daar kennis van genomen.

Sølvi had geen idee hoezeer ze haar had gemist, totdat ze naar de tafel liep, haar armen uitspreidde en zei: ‘Carl was een unieke man. Ik vind het echt vreselijk voor je.’

Zonder er verder over na te denken stond Sølvi op en omhelsde haar vriendin. Ze meende dat ze in de beslotenheid van haar kantoor al haar tranen had geplengd, maar nee, er waren er nog een paar over. Ze liet ze zwijgend stromen.

Ze bleven een paar momenten samen zo staan, zonder zich te bekommeren om wat anderen ervan zouden denken. Sølvi stapte als eerste naar achteren en nodigde haar vriendin uit om te gaan zitten.

Ondertussen bracht ze haar servet naar haar ooghoeken om de resterende tranen te drogen. Op dat moment kwam de ober aanlopen.

‘Kan ik de dames iets te drinken brengen?’

Sølvi keek naar haar collega. ‘Het gebruikelijke recept?’

‘Wil je dat wel?’

Het was een vraag met de beste bedoelingen. Alcohol was nooit Sølvi’s zwakke plek geweest. Dat waren altijd de drugs geweest. En hoewel alcohol iemands remmingen kon losmaken, was er veel meer voor nodig dan een paar glazen champagne om haar weer in die duistere wereld terug te dwingen.

Sølvi keek de ober aan, knikte en zei: ‘We nemen een fles Ruinart Blanc de Blancs en een dozijn oesters.’

De ober meldde tot haar genoegen dat ze zojuist een zending verse oesters uit de buurt van Sarpsborg hadden ontvangen, waar ze vandaan kwam. ‘Die willen we graag,’ antwoordde ze.

Zodra de ober van de tafel was weggelopen, was het tijd om de banden weer aan te halen. Maar tot haar verbazing nam Holidae het initiatief. ‘Je weet niet hoe blij ik met je mailtje was. Ik wist niet of je ooit nog met me wilde praten. Ik heb je gemist.’

‘Ik heb jou ook gemist,’ antwoordde Sølvi.

‘Het moet vreselijk zijn wat je allemaal doormaakt. Wat kan ik voor je doen? Of liever gezegd, hoe gaat het met je?’

‘Nog steeds in shock, om eerlijk te zijn. Carls overlijden was echt gruwelijk.’

‘Ik heb met het hoofd van denisgesproken en ik ga er niet over liegen. Ik ben het ermee eens. Het klonk verschrikkelijk. Ik vind het echt vreselijk voor je.’