‘Wat dan?’ vroeg Jasinski.
Harvath stak zijn rechter wijsvinger op en wees op zichzelf. ‘Mij.’
‘Jou?’ zei Proctor. ‘Ik snap het niet.’
‘Gedurende de periode dat Carl volgens hen werd gemarteld, zijn er niet alleen bestanden geopend op zijn telefoon en laptop, maar ook binnen denis-databank. Die hadden allemaal met mij te maken. Ze geloven dat de moordenaar bezig was een dossier samen te stellen.’
‘Hoeveel mensen wisten van jouw relatie met Pedersen af?’
‘Buiten deze ruimte? Niet veel.’
‘Wacht eens even,’ kwam Jasinski tussenbeide. ‘Je zit hier toch niet omdat je denkt dat wij hier iets mee te maken hebben?’
‘Denkt de president dat wij erbij betrokken waren?’ vulde Proctor aan.
Harvath schudde zijn hoofd. ‘Ik heb er in de VS geen misverstand over laten bestaan dat jullie allebei nooit bij zoiets betrokken kunnen zijn geweest.’
‘Mooi.’
‘Dat gezegd hebbende moet ik weten of een van jullie Carls naam ooit tegen iemand heeft genoemd. Komt zijn naam in jullie rapporten en dergelijke voor?’
‘Rapporten?’ zei Jasinski. ‘Welke rapporten? We hebben niet eens aantekeningen gemaakt. En voor het geval je het niet meer weet, ik had geen idee met welk doel ik op pad was gestuurd toen ik me bij jou meldde. Ik ben vertrokken omdat de admiraal me dat opdroeg. Ik heb aan hem gerapporteerd, en verder aan niemand. Ik heb het zelfs mijn eigen regering niet verteld.’
Harvath geloofde haar voor de volle honderd procent.
‘Scot,’ verzekerde Proctor hem, ‘als iemand jou aan Carl heeft gekoppeld, dan komt dat niet door ons. We hebben de hele operatie strikt geheim gehouden. Als er ergens een lek zit, dan zit dat ergens anders.’
Harvath geloofde de admiraal eveneens. Geen van beiden had Carl direct verraden, en het leek er ook niet op dat er nog een ander contact was dat hij moest opsporen en ondervragen.
Jasinski had als scherpzinnig inlichtingenagent het idee dat Harvath iets voor hen achterhield. Het was slechts een gevoel, maar het was behoorlijk sterk. Er was iets wat hij hen niet vertelde.
‘Waarom zou iemand zijn pijlen op Carl richten teneinde een dossier over jou op te bouwen?’ vroeg ze.
‘Dat weet ik niet helemaal zeker.’
‘In ons vak kun je slechts zelden iets helemaal zeker weten. Maar laten we dat even buiten beschouwing laten. Je verbergt iets voor ons. Dat weet ik absoluut zeker. Echt. Vertel ons de rest van het verhaal.’
Ze was echt een kei, en daarom had hij er zo van genoten om met haar samen te werken. Ze had een zuiver moreel kompas, maar was niet bang om zo nodig haar handen vuil te maken. In hun branche heiligde het doel soms wel degelijk de middelen. Ze werden betaald om levens te redden en hun land tegen buitenlandse agressie te beschermen. Af en toe moest je de slechteriken laten zien hoe ver je bereid was te gaan om die doelen te bereiken.
‘Drie avonden geleden heeft iemand geprobeerd me te vermoorden,’ zei Harvath.
Proctor zette grote ogen op. ‘Was dat dezelfde persoon die Carl heeft vermoord?’
‘Dat weten we niet. We hebben de identiteit van de dode nog niet eens vastgesteld.’
‘Maar je had hem tenminste te pakken voordat hij jou kon pakken.’
Harvath schudde zijn hoofd. ‘Eigenlijk had ik hier helemaal niet mogen zijn. Hij had me te pakken. Ik was kansloos. Mijn redding was dat de Noren gewaarschuwd hadden en dat mijn team ter plaatse kwam voordat hij de trekker over kon halen.’
Jasinski keek hem aan. ‘Maar als je hem niet herkende, moet iemand hem gestuurd hebben, toch? En ik kan wel raden wie dat geweest is.’
‘Wie dan?’
Ze lachte, in de veronderstelling dat hij een grapje maakte. ‘Nou, het waren in elk geval niet de Tibetanen. Na alle schade die je de Russen hebt toegebracht? En dan heb ik het alleen nog maar over alles wat er gebeurd was voordat ze jou ontvoerden. Vervolgens die hele reeks incidenten en…’
‘Reeks incidenten?’ viel Harvath haar in de rede.
‘Kom nou toch, Scot. Ik lees ook rapporten en ik kan verbanden leggen. Dat is gewoon mijn werk. Een paar weken nadat je was gered, viel de ene na de andere sleutelfiguur rond de Russische president Pesjkov opeens dood neer, onder wie zijn zoon.’