Page 69 of Near Dark

Harvath sloop naar de deur, keek snel nog eens rond en stak de lockpick gun in het slot om het te openen.

Zodra hij het huis binnenging, begon het alarm te piepen.

De instructies van Nicholas opvolgend sloeg hij links af de eetkamer in, liep de keuken door en kwam uit in de gang. Daar zag hij in het gedeelte voor de jassen en laarzen het bedieningspaneel op de muur.

Harvath toetste de code in: een, een, zeven, zes, twee, nul. Het gepiep hield op en het bedieningspaneel maakte geen geluid meer. Hij was binnen.

Hij zag in de gang niets wat voor kinderen of vrouwen bestemd was. De enige kleding die hij zag leek van Landsbergis zelf te zijn, inclusief het Barbourjasje dat hij tijdens de enige ontmoeting met Harvath had gedragen.

Harvath ging terug naar de keuken en keek snel rond of iets erop wees dat er kort geleden nog iemand in huis was geweest. Het espressoapparaat, de oven en het fornuis waren allemaal koud. Er lag ook niets ongebruikelijks in de vuilnisbak of de magnetron. Allemaal geruststellende signalen.

Voordat hij het alarm weer inschakelde en een plek uitkoos om de inlichtingenagent op te wachten, liep hij terug naar de hal om de overige ruimten te controleren.

Maar zodra hij de hoek om was en de gang in stapte, zag hij dat er een pistool op zijn gezicht was gericht.

Hij herkende het wapen onmiddellijk. Het was een pistool met een tweedelige geluiddemper, en zoiets zag je niet dagelijks, althans niet buiten Rusland. De potentiële schutter was echter een volkomen onbekende voor hem.

‘Laat de rugzak zakken,’ zei de gedaante. ‘Langzaam.’

Harvath deed wat de vrouw hem opdroeg. Had Landsbergis haar gestuurd om hem te betrappen? Ze sprak Engels met een licht accent, maar het was niet Litouws.

‘Handen omhoog.’

Weer gehoorzaamde hij haar bevel.

‘Als je je handen laat zakken, al is het maar een millimeter, schiet ik je neer. Is dat duidelijk?’

‘Absoluut,’ zei Harvath, die zich op het accent concentreerde. Ze was lang, blond en aantrekkelijk, ook al droeg ze haar haar strak naar achteren en had ze nauwelijks make-up op. Hij zag geen ring. Wie ben jij?’ vroeg hij, om tijd te winnen. ‘De vriendin?’

‘Je stelt te veel vragen voor een man die een pistool op zich gericht ziet. Draai je om, zodat ik je rug kan zien.’

Hij gehoorzaamde.

‘Breng nu je handen naar je schouders,’ zei ze, ‘pak je shirt met je vingers beet en trek het omhoog, zodat ik je broekriem kan zien.’

Harvath volgde haar bevel op, zodat het pistool onderaan zijn rug zichtbaar werd. Ze droeg hem op helemaal om zijn as te draaien, en dat leverde nog meer wapens op: een kleiner pistool, een Sig Sauer P365, dat hij als back-up droeg, de bovenkant van de taser die hij in een van zijn zakken had laten glijden, en een vouwmes. Nadat ze de bovenkant van zijn schoenen had gecheckt, beval ze hem de wapens af te leggen en zijn handen weer in de lucht te steken.

‘Gezien al deze spullen ben je hier niet bent gekomen om het gras te maaien,’ zei ze, naar de verzameling op de grond wijzend. ‘Wie ben je en wat doe je hier?’

Mooi en bijdehand. Als ze geen pistool op hem had gericht, had hij haar misschien best leuk gevonden. ‘Ik wilde een praatje maken met Landsbergis.’

‘Waarover?’

‘Dat is privé.’

De vrouw lachte twee rijen perfect witte tanden bloot. Ze richtte haar pistool opnieuw en zei: ‘Ik denk dat er van geheimen bewaren inmiddels geen sprake meer kan zijn.’

‘Mag ik mijn handen laten zakken?’

‘Nee. Beantwoord mijn vraag. Waarover wilde je praten?’

Harvath had het accent uiteindelijk herkend en besloot de waarheid te vertellen. ‘Ik wilde weten of hij een vriend van mij heeft vermoord.’

Sølvi Kolstad keek hem aan. ‘En wie was die vriend?’

‘Ik denk niet dat het toeval is dat we hier allebei tegelijk zijn. Ik denk ook dat je best weet over wie ik het heb.’

‘Vertel me zijn naam.’