Op de vliegbasis laadden ze hun spullen uit, haalden snel iets te eten en stapten aan boord van hun vliegtuig. Deze keer waren er geen oordopjes. De vlucht was lawaaiig en het was koud in de cabine. Zelfs Harvath, die er overal in slaagde om in slaap te vallen, lukt het niet de ogen een tijdje te sluiten.
Toen de C-130 op denavo-vliegbasis Aviano in Noord-Italië landde, was zowel Harvath als Sølvi uitgeput. Er stond een auto op hen te wachten, en hoewel hun een douche en een warme maaltijd werd aangeboden, wilde Harvath meteen vertrekken. Sølvi had daarmee ingestemd.
Ze stapten in hun hoekige bruine Jeep Renegade en gingen op weg. Het was ruim drie uur rijden naar het Gardameer en Montecalvo, de ‘informatiemakelaar’ met wie Kovaljov naar eigen zeggen samenwerkte. Als wederdienst had Harvath nu achter het stuur plaatsgenomen.
Tijdens deze rit wisselden ze nauwelijks een woord, en van een gevat tweegesprek was al helemaal geen sprake. Nadat ze de Jeep hadden volgeladen en onopvallend van de basis waren weggereden, viel Sølvi in de passagiersstoel meteen in slaap.
Ze had zich met haar rechterschouder naar het raam gedraaid. Steeds weer wierp hij een blik op haar, al wist hij dat hij zich op de weg moest concentreren.
Toen zijn oogleden steeds zwaarder werden, draaide hij zijn raampje omlaag en zette de radio aan. Niet te hard, maar net hard genoeg om de muziek te kunnen horen en wakker te blijven.
Nicholas had voor hen gereserveerd in een hotel in Sirmione, met uitzicht op het meer. Te oordelen naar alle auto’s had hij geen grapje gemaakt toen hij beweerde dat het om de laatste vrije kamer in het stadje ging. Het toeristenseizoen was in volle gang.
Het Gardameer was het grootste meer van Italië en Sirmione was een smalle landtong aan de zuidkant van het meer, die drie kilometer uitstak in het kristalheldere water. Het stond bekend om het dertiende-eeuwse kasteel en de bochtige kasseistraatjes van de Oude Stad. In de vorige eeuw was het een kalm toevluchtsoord voor operazangeres Maria Callas geweest, lang voordat het een bestemming voor het massatoerisme was geworden.
Toen Harvath voor het hotel stopte, opende Sølvi langzaam haar ogen en vroeg: ‘Zijn we er?’
‘We zijn er,’ zei Harvath.
Ze wilde hem helpen met zijn spullen, maar hij zei dat ze zich niet druk hoefde te maken. Hij checkte in, liep met haar mee naar de kamer om zich ervan te vergewissen dat alles in orde was, ging weer naar beneden, vond een bagagekar, parkeerde de auto en laadde alle bagage uit, waarna hij terugkeerde naar de kamer.
Hij was niet meer dan tien minuten weg geweest, maar ze lag al in bed en was in diepe slaap. Hij pakte het reservekussen en de deken uit de kast en maakte het zich gemakkelijk op de bank.
Hij gaf Nicholas eensitrepen hing zijn telefoon aan de lader. Zodra hij zijn hoofd op het kussen had gelegd, sloot hij zijn ogen. Een paar momenten later sliep hij ook.
38
Dinsdag
Harvath werd wakker door het geluid van de deurbel. Hij schoot rechtop en keek hoe laat het was. Het was al negen uur geweest.
Met natte haren van het douchen was Sølvi in een witte badjas de badkamer uit gestapt en had de kamerdeur al opengedaan.
Er stond een ober van de roomservice in de gang, met naast zich een kar met zilveren cloches, manden met brood en gebak, karaffen met ijswater en sap, een grote pot koffie, glazen, kopjes, servetten en andere diverse ontbijtbenodigdheden.
De ober bedankte Sølvi dat ze de deur had geopend en met een beleefde buiging vroeg hij haar om hem voor te gaan, de kamer in.
Eenmaal binnen vroeg hij waar ze het ontbijt wilde hebben. ‘Op het balkon misschien?’
‘Perfetto,’ antwoordde de ober. Perfect.
Terwijl ze buiten alles gereedmaakten, glipte Harvath de badkamer in, waste snel zijn gezicht en poetste zijn tanden.
Tegen de tijd dat hij weer bij Sølvi kwam, was de ober al weg.
‘Koffie?’ vroeg ze, terwijl hij het balkon op stapte en zijn stoel naar achteren schoof.
‘Ja, graag.’
Hij ging zitten, legde zijn servet op zijn schoot en tilde zijn cloche op.
‘Ik heb geprobeerd een zo Amerikaans mogelijk ontbijt voor je te bestellen,’ zei ze. ‘Roerei, spek, gebakken aardappelen. Maar geen Texaanse toast. Sorry.’
Harvath lachte en nam de kop koffie aan die ze voor hem had ingeschonken. ‘Bedankt, en niet alleen voor de koffie. Bedankt voor alles in Vilnius, met Simulik en de Russen. Ik had gisteravond al iets moeten zeggen.’
‘Geeft niet hoor. Graag gedaan.’
‘Wanneer heb je dit allemaal besteld?’