Page 94 of Near Dark

‘Hij was trots op je. Daar liet hij geen enkele twijfel over bestaan.’

‘Bedankt,’ zei ze. Ze voelde zich ineens ongemakkelijk, en haar glimlach was verdwenen. ‘Laten we wat eten.’

‘Ik hoop dat ik je niet beledigd heb.’

‘Nee, dat niet. Het is gewoon zo moeilijk te verteren dat hij er niet meer is.’

‘Dat kan ik begrijpen. We hebben allebei een hoop meegemaakt.’

‘Maar hopelijk zijn we dicht bij een aantal antwoorden,’ zei ze, terwijl ze haar olijf opat en een stuk kaas uit de wikkel haalde.

‘Als Contessa Montecalvo iets weet, dan zullen we die informatie uit haar trekken. Neem dat van mij aan.’

‘Graag,’ antwoordde ze.

Harvath keek haar aan, en zij keek naar hem. Ze bleven elkaar een fractie van een seconde aankijken, mogelijk zelfs net iets te lang, en keken toen tegelijk van elkaar weg.

Ze zaten op één lijn, wat getuigde van een steeds grotere, mogelijk gevaarlijke aantrekkingskracht. Je kon niet met iemand werken als een zuiver oordeel werd vertroebeld door emoties, zeker niet in zo’n levensgevaarlijke omgeving als waarin zij verkeerden. Dat stond garant voor een ramp.

Harvath probeerde weer tot zichzelf te komen. Hij mocht deze Noorse ninja graag, en misschien kon hij zelfs wel dol op haar worden, maar de herinnering aan Lara was nog pijnlijk vers Daar kwam bij dat ze aan het werk moesten. Hij moest zijn professionele houding volhouden.

‘Het enige wat er aan deze picknick ontbreekt is een goede fles wijn,’ zei Sølvi, hem in zijn mijmeringen onderbrekend.

‘Dat is waarschijnlijk maar goed ook,’ antwoordde hij. ‘Ik ben de laatste tijd niet bepaald een toonbeeld van verantwoord alcoholgebruik geweest.’

Weer keek ze hem aan, nu met een tederder blik. Milder. Invoelender. ‘Omdat je je vrouw hebt verloren?’

Ze had dit onderwerp tijdens de autorit willen aansnijden, maar had dat nagelaten, omdat ze bang was een nog verse wond open te rijten.

Harvath keek naar de fles die ze voor bij de lunch had gekocht. ‘Mineraalwater?’

Ze knikte en grapte: ‘Nadat ik de boot had betaald, kon dit er nog net af.’

Hij glimlachte. ‘Laten we hem openmaken.’

Dat deed ze, en nadat ze twee glazen uit de kombuis van de Riva had gehaald, schonk ze die in.

‘Proost,’ zei Sølvi, terwijl ze haar glas omhoogstak. ‘Op iedereen die we verloren hebben.’

‘Op iedereen die we verloren hebben,’ antwoordde Harvath, terwijl hij haar glas aantikte.

Terwijl hij een slokje nam, vroeg hij zich af of hij een glas wijn afgewezen zou hebben. Hij zat hier immers op het Gardameer, op een boot die minstens een half miljoen dollar gekost moest hebben, en in het gezelschap van een vrouw die op een schaal van een tot tien een veertien was. Slechts weinig drinkers die de fout in gingen, deden dat onder zulke unieke omstandigheden.

‘Ik weet nog dat je bij Landsbergis de whiskey tevoorschijn haalde. Drink je erg veel?’ vroeg ze voorzichtig. ‘Is het een probleem?’

‘Of het een probleem is? Nee,’ gaf hij toe. Wat zag ze de zaken toch scherp, dacht hij met waardering. ‘Drink ik te veel en te vaak? Waarschijnlijk wel.’

‘Wat ga je er dan aan doen?’

Jezus, ze draaide er niet omheen. Misschien was dat Scandinaviërs eigen, maar hij voelde zich er niet prettig bij dat hij er zo onomwonden mee geconfronteerd werd. Niettemin stelde hij haar eerlijkheid op prijs en vertrok hij zijn gezicht in een glimlach. ‘Ik ga van dit heerlijk smakende mineraalwater genieten en me dan weer op het werk concentreren.’

‘Mooi,’ zei ze, terwijl ze een slokje water nam. ‘Je moet weten dat ik zelf aan die kant heb gestaan. Geen alcohol, maar soortgelijk spul. Als je er ooit over wilt praten, ben ik er voor je.’

Hij zou het nooit aan haar hebben afgezien dat ze een drugsprobleem had gehad, of welk ander probleem dan ook. Vanwege haar uiterlijk wilde hij een perfect verhaal, een sprookje op haar projecteren. Hij wist dat dat verkeerd was. Hij wist dat iedereen die je ontmoette met iets worstelde in het leven. Misschien niet zo intens als een drugsprobleem, maar altijd was er wel iets.

We moeten allemaal ons eigen kruis dragen. Bovendien willen we ons eigen kruis niet voor dat van een ander verruilen. Als je met tien anderen een kamer in liep en iedereen zijn kruis op tafel legde, zou iedereen weer met zijn eigen kruis naar buiten lopen.

Hij veronderstelde dat dat kwam omdat je aan je eigen kruis gewend raakte, maar dat was nog niet alles. We beseffen dat ons kruis een deel van onze identiteit is. De manier waarop we met onze problemen hebben geworsteld en we tegen de demonen hebben gevochten die daar vaak mee gepaard gingen, hebben ons karakter gevormd. En hoezeer hij ook van slag was geraakt door haar openhartige directheid, het was toch goed om er weer aan herinnerd te worden.