Page 99 of Near Dark

Ze gaf hem de reeks cijfers.

Voordat hij die intoetste, waarschuwde hij haar dat zijn mensen in de gaten hielden of haar beveiligingsbedrijf een kijkje kwam nemen. Als dit geen code was die het alarm legitiem op veilig zette, maar het alarm uitschakelde en tegelijk een noodsignaal verstuurde, was ze nog niet jarig.

Hij keek haar aandachtig aan, op zoek naar iets wat haar verried, terwijl het alarm steeds luider begon te piepen.

‘Is de code veilig?’ vroeg hij streng.

‘Je hebt bijna geen tijd meer,’ antwoordde ze. ‘Ja, die is veilig.’

Hij zag geen enkele aanwijzing dat ze loog, maar om dat absoluut zeker te weten, had hij meer tijd nodig, en die had hij bijna niet meer.

Hij besloot de code in te toetsen. Het gepiep stopte meteen.

‘We zijn binnen,’ zei hij via zijn oortje tegen Nicholas. ‘Geen honden. Geen bewakers. Niets, tot nu toe.’

Toen zijn collega het bericht had bevestigd, liet Harvath de anderen stilstaan, terwijl hij de drone uitpakte en die vanaf de binnenplaats de lucht in stuurde. Mochten er problemen ontstaan, dan zouden ze die in elk geval in beeld hebben.

Harvath sloot de eikenhouten deuren weer af en de Contessa leidde haar ‘gasten’ over de binnenplaats naar een Midden-Oosters halletje, dat toegang gaf tot het hoofdgedeelte van de villa. De sleutel van de dubbele glazen deur, die honderden jaren oud leek, vond Harvath aan haar sleutelring en hij stak die in het slot.

Toen ze het huis binnengingen, begon een tweede alarmpaneel te piepen, en de vrouw knikte in de richting van het geluid. ‘Dezelfde code, maar dan achterstevoren,’ zei ze.

Harvath voerde de cijfers in en toen het paneel zweeg, nam hij de omgeving in zich op. Nicholas kon haar vast en zeker van alles verwijten, maar niet dat ze een slechte smaak zou hebben. Haar huis was buitengewoon stijlvol.

De inrichting leek een mengeling vanCasablancaenLawrence of Arabia. Er stonden lage banken met kussens in allerlei kleuren, met sierlijke antieke tafels daarvoor. De zuiver witte mousseline gordijnen werden geflankeerd door palmen in potten. Aan het plafond hingen op verschillende hoogten grote smeedijzeren lantaarns. Verderop in de villa klonk het geklater van een andere fontein.

‘Mijn kantoor is die kant op,’ zei de Contessa, terwijl ze met haar kin op een lange gang naar rechts duidde.

‘Momentje,’ zei Harvath, terwijl hij zijn rugzak afdeed en zijn geweer met korte loop pakte. ‘Ik neem eerst een kijkje.’

Montecalvo leek iets te willen zeggen, maar Sølvi voorkwam dat. Met haar pistool naar een stoel in de buurt gebarend, zei ze: ‘Ga zitten.’ Daarna voegde ze er met een blik op Harvath aan toe: ‘Hou je ogen open voor ninja’s.’

‘Probeer haar niet neer te schieten terwijl ik weg ben,’ kaatste hij terug, voordat hij zich omdraaide en in de gang verdween.

Het leek een eeuwigheid te duren om het huis veilig te verklaren; het wemelde er van de kasten, verborgen nissen en andere schuilplaatsen. Nadat hij de kelder had gecheckt keerde Harvath eindelijk terug naar zijn Noorse collega en meldde hij dat alles veilig was.

‘Nu kunnen we naar je kantoor gaan,’ zei Sølvi, weer met haar pistool gebarend.

De Contessa stond op en ging hun voor. Sølvi volgde haar en Harvath kwam erachter aan, alert als altijd.

Hij was al in het kantoor van de vrouw geweest en had dat op wapens en andere mogelijke gevaren onderzocht. Onder haar bureau had hij nog een Beretta gevonden, van hetzelfde type als ze naar de boot had meegenomen, evenals een ‘baby’-Glock 26 in een van de onderste lades.

Voor het onwaarschijnlijke geval dat hij iets had gemist, had hij haar computermonitor omgedraaid, evenals haar draadloze muis en toetsenbord, zodat ze vanaf de andere kant van het bureau moest werken. Mocht ze iets stoms in gedachten hebben, dan werd het haar nu een stuk lastiger gemaakt.

Hij sleepte een stoel zonder leuningen naar haar bureau en droeg haar op te gaan zitten. Hij gaf Sølvi zijn geweer, zodat ze de gang in de gaten kon houden, en sneed de Contessa los, waarna hij Nicholas berichtte dat ze zover waren.

En daar, in de Verenigde Staten, maakte de kleine man zich op om Montecalvo haar kostbaarste brokje informatie terug te geven, een van de pareltjes die hij van haar had gestolen.

Hoewel Nicholas die voor een fortuin had kunnen verkopen, had hij die als een soort verzekeringspolis zelf gehouden. Het was puur chantagegoud; een explosieve verlaat-de-gevangenis-zonder-te-betalenkaart, die enkele zeer machtige lieden in ernstige problemen zou brengen.

En hoewel die informatie in zijn digitale kluis voor hem waardevoller was geweest dan hij er ooit in contanten voor zou kunnen ontvangen, had hij zijn leven aan Harvath te danken. Het was tijd om deze troefkaart uit te spelen.

Om de uitwisseling te vergemakkelijken, organiseerden ze een virtuele bijeenkomst op het darkweb. Daar wisselden ze bestanden uit en namen ze de tijd om te verifiëren wat elk van beiden had verstuurd.

Elk bestand bevatte een ingebouwde beveiliging, een soort digitale zelfvernietigingsfunctie. Pas als beide partijen akkoord waren met de deal, konden ze de bijeenkomst verlaten met wat de andere partij hun had gegeven.

In ruil voor de teruggave van de kostbare informatie die Nicholas van haar had gestolen, had de Contessa hem overhandigd wat Harvath en Sølvi hadden gewild: het dossier over de persoon die de informatie over Carl en Harvath had gekocht. Dat was degene die ze zochten. Dat was hun moordenaar. Daar was Harvath van overtuigd.

‘Wat ze heeft opgestuurd, ziet er goed uit,’ zei Nicholas. ‘Het zal wat tijd kosten om het allemaal te bestuderen, maar het lijkt authentiek.’